Vanaf wanneer
ik de kriebels kreeg om te willen uitzenden in de ether
Een paar jaar voordat ik
begon met uitzenden onder de naam Radio Babylona, begon mijn fascinatie
voor radiotechniek al op jonge leeftijd. Rond 1985, toen ik ongeveer 11
jaar oud was, ontdekte ik iets bijzonders: met een simpele portofoon die
werkte rond de 50 MHz, kon je op ongeveer 100 MHz een zogeheten
harmonische ontvangen. Voor mij was dat een magisch moment het betekende
dat een signaal van een klein apparaatje plotseling op de FM-band te
horen was.
Uit nieuwsgierigheid haalde ik de
portofoon uit elkaar en bouwde hem om zodat hij alleen nog maar kon
uitzenden. Vervolgens sloot ik er een platenspeler op aan. Tot mijn
verbazing kon ik de muziek die ik afspeelde door het hele huis ontvangen
op verschillende radio’s, gewoon via de FM-band rond de 100 MHz. Het
signaal kwam zelfs twee huizen verderop nog door. Dat was het moment
waarop het écht begon te leven voor mij.
Niet lang daarna kocht ik een zelfbouwpakket voor een minizendertje.
Nadat ik het netjes had gesoldeerd, kon ik mijn eigen zender testen en
die haalde al enkele honderden meters bereik. Dat voelde toen als een
enorme stap vooruit. Natuurlijk duurde het niet lang voordat er een
sterker zendertje volgde, en vanaf dat moment begon ik het zenden steeds
serieuzer aan te pakken. Doordat het signaal nu sterker was, werd het
mogelijk om contact te maken met andere zendamateurs.
Het was ook in deze periode dat ik besloot een eigen identiteit aan mijn
zender te geven. Zo ontstond de naam Radio Babylona, waarmee ik tot op
de dag van vandaag nog altijd actief ben in de ether. Over dat verhaal
lees je meer in de volgende hoofdstukken.
Aus,
wenn ich die Krätze an
über den Äther ausgestrahlt
werden soll
Ein paar Jahre bevor ich
unter dem Namen Radio Babylona auf Sendung ging, begann meine
Faszination für Funktechnik bereits in jungen Jahren. Etwa 1985, ich war
damals ungefähr 11 Jahre alt, entdeckte ich etwas Spannendes: Mit einem
einfachen Walkie-Talkie, das auf etwa 50 MHz sendete, konnte man auf
rund 100 MHz eine sogenannte Harmonische empfangen. Für mich war das ein
magischer Moment plötzlich konnte ein kleines Funksignal auf der
UKW-Skala empfangen werden.
Aus Neugier baute ich das
Walkie-Talkie auseinander und modifizierte es so, dass es nur noch
senden konnte. Dann schloss ich einen Plattenspieler an. Zu meiner
Überraschung konnte man die Musik, die ich abspielte, im ganzen Haus
empfangen auf verschiedenen Radios, rund um die 100 MHz. Das Signal war
sogar noch in den benachbarten Häusern zu hören. In diesem Moment war
mein Interesse endgültig geweckt.
Kurz darauf kaufte ich einen Mini-Sender als Selbstbau-Bausatz. Nachdem
ich ihn sorgfältig zusammengelötet hatte, testete ich die kleine
Sendeanlage und sie hatte bereits einige hundert Meter Reichweite. Für
mich war das ein riesiger Schritt. Natürlich ließ ein stärkerer Sender
nicht lange auf sich warten, und mein Hobby nahm langsam ernsthaftere
Züge an. Mit dem leistungsfähigeren Sender konnte ich nun auch
regelmäßig Verbindungen zu anderen Funkamateuren aufbauen.
In dieser Zeit entstand schließlich auch der Name Radio Babylona mein
ganz persönliches Funkprojekt, das bis heute Bestand hat. Mehr dazu
erfährst du in den folgenden Abschnitten.
Dit was één van mijn eerste zelfbouw zendertjes.
Dies war einer meiner ersten selbstgebauten Sender.

Het ontstaan van de
naam Babylona /
Der Ursprung des Namens Babylona |
Het ontstaan van de
naam Babylona
Mijn interesse in de wereld van radio en zenden
begon rond 1985. In die beginjaren hield ik me
vooral bezig met het bouwen van kleine
zendertjes, puur uit nieuwsgierigheid en
fascinatie voor de techniek erachter. Het waren
eenvoudige experimenten, maar ze legden de basis
voor wat later zou uitgroeien tot een serieuze
hobby.
In die tijd gebruikte ik de naam Apollo als
roepnaam. De ruimtevaart sprak me enorm aan, en
de naam Apollo verwijzend naar het beroemde
NASA-programma paste daar mooi bij. Maar al snel
bleek dat ik niet de enige was die deze naam
aantrekkelijk vond. Er waren meerdere
zendamateurs die dezelfde naam gebruikten, wat
soms verwarring opleverde, zeker bij rapportages
en luisterverslagen.
In 1988 besloot ik daarom op zoek te gaan naar
een unieke en krachtigere naam. Ik kwam uit bij
het woord Babylon, een naam die me altijd al had
aangesproken vanwege de historische en
mysterieuze klank. Om er een persoonlijke draai
aan te geven en de naam wat krachtiger te laten
klinken, voegde ik er een 'A' aan toe: zo werd
Radio Babylona geboren.
Mijn hoop was dat deze naam onderscheidend
genoeg zou zijn om dubbele vermeldingen in
rapporten en logboeken te voorkomen en gelukkig
is dat tot op de dag van vandaag ook gelukt.
Radio Babylona is sindsdien mijn vaste naam in
de etherwereld, en het begin van een lange en
mooie reis als zendamateur.
Der Ursprung des Namens Babylona
Mein Interesse für die Welt des Radios und
Sendens begann etwa 1985. In dieser Anfangszeit
beschäftigte ich mich vor allem mit dem Bau
kleiner Mini-Sender, rein aus Neugier und
Begeisterung für die dahinterliegende Technik.
Es waren einfache Experimente, aber sie legten
den Grundstein für das, was später zu einer
echten Leidenschaft wurde.
Damals verwendete ich den Namen Apollo als
Funknamen. Die Raumfahrt faszinierte mich sehr,
und der Name Apollo in Anlehnung an das berühmte
NASA-Programm passte für mich perfekt. Doch
schon bald merkte ich, dass ich nicht der
Einzige war, der diesen Namen gewählt hatte.
Viele andere Funkamateure hatten denselben
Einfall, was gelegentlich zu Verwechslungen bei
Empfangsberichten und Logbüchern führte.
Im Jahr 1988 entschloss ich mich daher, nach
einem einzigartigen und markanteren Namen zu
suchen. Ich stieß auf den Begriff Babylon ein
Name, der mich wegen seines historischen und
mystischen Klangs schon immer angesprochen
hatte. Um dem Ganzen eine persönliche Note zu
verleihen und den Namen kraftvoller wirken zu
lassen, fügte ich ein „A“ hinzu: So entstand
Radio Babylona.
Ich hoffte, mit diesem Namen Verwechslungen zu
vermeiden, und tatsächlich hat sich das bis
heute bewährt – der Name ist einzigartig
geblieben. Seitdem ist Radio Babylona mein
fester Sendername in der Funkwelt und der Beginn
einer langen und spannenden Reise als
Rundfunkamateur.

Onze
zendactiviteiten algemeen / Unsere
Broadcast-Aktivitäten im Allgemeinen |
Onze activiteiten onder de naam Radio Babylona
Sinds 1988 zijn we actief onder de naam Radio
Babylona, een naam die inmiddels al decennialang
staat voor passie, toewijding en liefde voor
radio. Door de jaren heen hebben we uitgezonden
op verschillende frequenties in de ether,
verspreid over meerdere banden en met diverse
technieken.
Onze uitzendingen vonden en vinden plaats binnen
frequentiegebieden die lopen van de Medium
Frequency (MF)-band tot en met de Ultra High
Frequency (UHF)-band. Het bereik is afhankelijk
van de gekozen frequentie, antenneopstelling en
zendercapaciteit.
Wat betreft modulatietechnieken maken we
voornamelijk gebruik van AM (Amplitude
Modulatie) en FM (Frequentie Modulatie). Deze
vormen van modulatie zijn beiden klassiekers in
de radiowereld: AM gebruiken we vooral voor
uitzendingen op de middengolf (MF), terwijl FM
onze voorkeur heeft bij uitzendingen op de
hogere frequentiebanden, vanwege de betere
geluidskwaliteit.
Unsere Aktivitäten unter dem Namen Radio
Babylona
Seit
1988 sind wir unter dem Namen Radio Babylona
aktiv ein Name, der mittlerweile seit
Jahrzehnten für Leidenschaft, Engagement und
Liebe zum Radio steht. Im Laufe der Jahre haben
wir auf verschiedenen Frequenzen gesendet,
verteilt über mehrere Frequenzbereiche und unter
Einsatz unterschiedlicher Techniken.
Unsere Sendungen fanden und finden statt in
Frequenzbereichen, die von der Medium Frequency
(MF)-Band bis hin zur Ultra High Frequency (UHF)-Band
reichen. Die Reichweite hängt dabei von der
gewählten Frequenz, der Antennenkonfiguration
und der Sendeleistung ab.
Was die Modulationstechniken betrifft, setzen
wir hauptsächlich auf AM (Amplitudenmodulation)
und FM (Frequenzmodulation). Beide Verfahren
gehören zu den Klassikern der Radiotechnik: AM
verwenden wir vor allem für
Mittelwellensendungen (MF), während FM unsere
bevorzugte Wahl für die höheren Frequenzbereiche
ist insbesondere wegen der besseren Tonqualität.
De
activiteiten rond om de 3 meterband /
Die Aktivitäten rund
um das 3-Meter-Band |
Ik heb hieronder beknopt weergegeven waar
ik op de 3 meterband heb uitgezonden in
het verleden
Mijn avontuur als
radiozendamateur onder de naam Radio Babylona begon in 1988, op de
FM-frequentie 105.80 MHz. In die periode zonden de meeste zendamateurs
nog horizontaal gepolariseerd uit. Ook ik begon, zoals zovelen destijds,
met een vrijlopende zender een eenvoudige opstelling zonder PLL-sturing,
typerend voor het piratentijdperk van toen.
In 1990 verhuisde ik naar de frequentie 103.60 MHz, om interferentie met
de lokale omroep te voorkomen. Dit was belangrijk, omdat die steeds
actiever werd op de band en wij als hobbyzenders ruimte moesten zoeken
waar we geen storing veroorzaakten.
Een jaar later, in 1991, maakte ik een nieuwe stap: voor het eerst zond
ik uit in stereo, toen op 106.40 MHz. In die periode was ik elke
zondagochtend van 08:00 tot 12:00 uur te horen, en daarnaast regelmatig
door de week op wisselende tijdstippen.
Vanaf 1992 stapte ik over op een verticale antenne voor uitzending op de
3-meterband. Die overstap was toen populair; veel etherpiraten maakten
in dat jaar de switch naar verticale polarisatie. Vanwege de toenemende
drukte op 106.40 MHz waar steeds meer zendamateurs actief werden
verhuisde ik datzelfde jaar nog naar de frequentie 107.00 MHz.
Helaas was ook dat geen blijvende oplossing: lokale omroep Radio
Westerwolde begon later eveneens op 107.00 MHz uit te zenden, waardoor
ik genoodzaakt was wederom te verhuizen, ditmaal naar 102.70 MHz.
In 1993 zond ik tijdelijk uit op 103.85 MHz, totdat Rebecca Radio kort
daarna begon op de naastgelegen frequentie 103.80 MHz. Om interferentie
te vermijden, koos ik een nieuwe frequentie: 97.15 MHz. Tot die tijd
maakte ik gebruik van een zender met een maximaal uitgangsvermogen van
ongeveer 30 watt.
Dit vermogen werd aanvankelijk gestuurd naar een horizontale
richtantenne met een versterking van ± 7 dBd en een coaxiaal verlies van
-0,45 dB. Dit resulteerde in een effectieve uitgestraalde vermogen (ERP)
van ongeveer 135 watt horizontaal.
Later stuurde ik het signaal naar een verticale opendipoolantenne met
een versterking van ± 3 dBi. Inclusief coaxverlies gaf dit een ERP van
circa 55 watt verticaal. Daarna schakelde ik over naar een
grondplanantenne met een versterking van ± 0 dBi, waarmee een zuiver
rond uitgestraald vermogen van ± 30 watt ERP verticaal werd behaald.
Tot 1995 werkte ik met een eindversterker van ± 180 watt, die via een
richtantenne met ± 12 dBi versterking en -0,45 dB coaxverlies een ERP
van maar liefst ± 2,7 kilowatt verticaal leverde.
In 1996 maakte ik opnieuw een belangrijke stap: ik begon te werken met
een PLL-gestuurde zender, gekoppeld aan een eindtrap van ± 300 watt. Dit
signaal werd uitgezonden via een zuiver verticaal gerichte
rondstraalantenne met een versterking van ± 2.15 dBi, wat resulteerde in
een ERP van ± 500 watt verticaal. Wanneer ik dit vermogen echter richtte
via een richtantenne met ± 12 dBi versterking en -0,45 dB coaxverlies,
kwam ik zelfs uit op een ERP van ± 4,3 kilowatt verticaal.
De frequentie waarop ik destijds uitzond was 95.35 MHz. Vanaf 1997 tot
2009 schakelde ik over op 96.00 MHz, hoewel ik in die periode minder
actief en onregelmatiger uitzond.
De laatste combinatie waarmee ik de lucht in ging, bestond uit mijn
PLL-zender uit 1996, klaar voor gebruik op 96.50 MHz. Daarachter stond
een buffer eindtrap met een BLY89 (die ik al sinds 1993 had). De
PLL-zender en buffertrap zaten samen ingebouwd in een compacte
19"-behuizing van 2HE hoog, en de uitgangsvermogens van de buffertrap
werden teruggeregeld op 10 watt.
Deze 10 watt stuurde ik vervolgens door naar een fabrieks-eindtrap met
een BLF278, die een vermogen van ongeveer 350 watt leverde. Dit vermogen
werd via een richtantenne met ± 12 dBi versterking en -1,3 dB
coaxverlies uitgezonden. Dit resulteerde in een ERP van ± 4,1 kilowatt,
en ik kon met deze installatie zowel verticaal als horizontaal
uitzenden, afhankelijk van de gewenste dekking.
Ich habe unten, wo ich
in die Vergangenheit
geschickt 3 Meterband
zusammengefasst
Mein Abenteuer als Rundfunkamateur unter dem Namen Radio Babylona begann
im Jahr 1988 auf der Frequenz 105,80 MHz. In jener Zeit sendeten viele
Amateurstationen noch horizontal polarisiert, was auch bei mir der Fall
war. Wie so viele andere Funkamateure damals, begann ich mit einem
freischwingenden Sender eine einfache, PLL-lose Konstruktion, typisch
für das Piratenradio jener Ära.
Im Jahr 1990 wechselte ich auf 103,60 MHz, um Störungen bei der lokalen
Rundfunkstation zu vermeiden, die zunehmend aktiver wurde. Wir mussten
als Hobbyfunker oft improvisieren, um gegenseitige Interferenzen zu
umgehen.
1991 wagte ich den nächsten Schritt: Ich begann zum ersten Mal, in
Stereo auszustrahlen auf der Frequenz 106,40 MHz. Damals war ich jeden
Sonntagmorgen von 08:00 bis 12:00 Uhr auf Sendung, oft auch unter der
Woche zu verschiedenen Uhrzeiten.
Ab 1992 stellte ich auf eine vertikale Antenne um und sendete nun auf
dem 3-Meter-Band. Dieser Schritt war Teil eines allgemeinen Trends viele
Piratensender wechselten in diesem Jahr von horizontaler zu vertikaler
Polarisation. Da die 106,40 MHz immer überfüllter wurde, zog ich erneut
um, diesmal auf 107,00 MHz.
Doch auch dort war das Glück nicht von Dauer: Die lokale Radiostation
„Radio Westerwolde“ nahm ebenfalls diese Frequenz in Betrieb. Also
wechselte ich noch im selben Jahr auf 102,70 MHz.
1993 sendete ich vorübergehend auf 103,85 MHz, bis der neue Sender
Rebecca Radio auf 103,80 MHz in Betrieb ging. Um Überschneidungen zu
vermeiden, wich ich auf 97,15 MHz aus. Zu diesem Zeitpunkt betrug meine
Sendeleistung maximal etwa 30 Watt.
Dieses Signal leitete ich zunächst in eine horizontale Richtantenne mit
rund 7 dBd Gewinn bei einem Koaxialverlust von -0,45 dB, was einer
effektiven Strahlungsleistung (ERP) von etwa 135 Watt horizontal
entsprach.
Später nutzte ich eine vertikale Opendipol-Antenne mit ca. 3 dBi Gewinn,
was mit demselben Verlust etwa 55 Watt ERP vertikal ergab. Danach
verwendete ich eine Groundplane-Antenne mit 0 dBi Gewinn, wodurch ein
rundum abgestrahltes ERP von etwa 30 Watt vertikal entstand.
Bis zum Jahr 1995 arbeitete ich mit einem Sender mit etwa 180 Watt
Ausgangsleistung. Dieses Signal wurde in eine Richtantenne mit 12 dBi
Gewinn und -0,45 dB Koaxialverlust eingespeist, was einer ERP von rund
2,7 Kilowatt vertikal entsprach.
Seit 1996 arbeite ich mit einem PLL-gesteuerten Sender, gekoppelt mit
einer Endstufe von ca. 300 Watt. Die Abstrahlung erfolgte über eine
rundstrahlende vertikale Antenne mit 2,15 dBi Gewinn, was zu einer
effektiven Leistung von ca. 500 Watt ERP vertikal führte. Wenn ich
dieselbe Leistung über eine Richtantenne mit 12 dBi Gewinn und -0,45 dB
Verlust leitete, erreichte ich sogar etwa 4,3 Kilowatt ERP vertikal.
In dieser Zeit sendete ich auf der Frequenz 95,35 MHz. Zwischen 1997 und
2009 war ich hauptsächlich auf 96,00 MHz aktiv jedoch seltener und
unregelmäßig.
Meine letzte aktive Sendeeinheit bestand aus meiner ursprünglichen
PLL-Sendeeinheit von 1996, die auf 96,50 MHz abgestimmt war. Dahinter
befand sich ein Pufferverstärker mit einem BLY89 ein Bauteil, das ich
bereits seit 1993 verwendete. Diese Kombination war in einem kompakten
19-Zoll-Gehäuse mit 2 HE verbaut. Die Leistung des BLY89 wurde im Sender
auf 10 Watt gedrosselt.
Diese 10 Watt gingen in eine professionelle Endstufe mit einem BLF278,
die eine Ausgangsleistung von etwa 350 Watt erzielte. Das Signal wurde
anschließend in eine Richtantenne mit 12 dBi Gewinn und -1,3 dB
Koaxialverlust eingespeist. Daraus resultierte eine ERP von rund 4,1
Kilowatt, und ich konnte wahlweise vertikal oder horizontal abstrahlen
je nach Bedarf.
De zenders
en eindtrappen waar ik onder ander mee heb gewerkt,
op de 3 meterband in de jaren 80 en 90:
Zenders: |
± 50
milliwatt Transistor zendertje,
die bestaat uit een BC 307 B en BC 360 |
± 200
milliwatt Transistor zendertje, die bestaat uit een BC 547 en een 2N2219A |
± 500
milliwatt Transistor zendertje, die bestaat uit een BC 547 en een 2N4427 |
EL 84, 12
Watt buizen zender |
Stentor 5 Watt transistor zender, bestaat uit een BF 245, 2N4427 en
een MRF 237 |
5 Watt PLL- gestuurd High Class transistor zender |
|
Eindtrappen: |
BLY 89, 30 Watt transistor eindtrap ( bij 5 Watt input ) |
Dubbel 6146, 150 Watt buizen eindtrap (
bij 5 Watt input ) |
4 x 6146, 300 Watt buizen eindtrap (
bij 10 Watt input ) |
4CX250, 300 Watt buizen eindtrap
( bij 5 Watt input ) |
BLF 278, 350 Watt mosfet eindtrap ( bij 10 Watt input ) |
Die Sender und Verstärker, die ich unter
anderen
auf dem 3 Meterband
in den 80ern und 90ern
mit hat gearbeitet:
Sender: |
± 50
Milliwatt
Transistorsender
, besteht aus einer BC
307 und BC
360 |
±
200 Milliwatt Transistorsender
, besteht aus einer BC
547 und 2N2219A |
±
500 Milliwatt Transistorsender
, besteht aus einer BC
547 und 2N4427 |
EL 84, 12 Watt Röhren
Emitter |
Stentor 5
Watt Transistor Emitter,
besteht aus einer BF
245, 2N4427
und ein MRF
237 |
5 Watt PLL-gesteuerten
High Class Transistor Sender |
|
Verstärker: |
BLY 89,
30 Watt
Transistorverstärker (
bei 5 Watt Eingang
) |
Doppel 6146, 150
Watt Röhrenverstärker (
bei
5 Watt
Eingang ) |
4 x 6146, 300
Watt Röhrenverstärker ( bei 10
Watt
Eingang ) |
4CX250, 300
Watt Röhrenverstärker (
bei
5 Watt
Eingang ) |
BLF 278,
350 Watt
MOSFET-Verstärker (
bei
10 Watt
Eingang ) |
Ooit in een Zendamateur blad geplaatst /
Jemals
in einem Amateurfunk-Magazin platziert |
Een schema van de 4CX250 uit
de oude doos,
dit heb ik jaren geleden ooit in een Zendamateur blad
geplaatst.
Ein Diagramm des 4CX250 aus der alten Box,
das ich
Jahre vor jemals in einem Amateurfunk-Magazin platziert.


Met
verschillende antennes op de 3 meterband /
Mit verschiedenen Antennen
auf dem 3
Meterband |
Ik heb met verschillende antennes op de 3
meterband gewerkt in de jaren 80 en 90, onder ander deze:
Een horizontaal
gesloten dipool met een versterking van 2,15 dBi |
|
Een horizontaal richtantenne 4 element met een versterking van ± 7 dBd
( bestaat uit een open dipool , 1
reflector en 2 directoren ) |
|
Een 25 element log periodiek antenne van create type CLP 5130-1, loopt
van 50 t/m 1300 MHz,
en heeft een versterking van min. 10 dBi en
max. 12
dBi
( bestaat uit 25 stralers, en is zowel horizontal als verticaal
gebruikt ) |
|
Een verticaal open dipool gericht met een versterking van 3 dBi |
|
Een groundplane antenne ¼ golf zuiver rond gestraald met een
versterking van 0 dBi
( 3 reflector radialen die 135 graden
t.o.v. de
open straler staan ) |
|
Een groundplane antenne van televes zuiver rond gestraald met een
versterking van 2,15 dBi
( 4 reflector radialen die 90 graden t.o.v.
gesloten straler staan ) |
Ich
habe mit verschiedenen Antennen
auf dem 3
Meterband arbeitete
in den 80ern und 90ern,
einschließlich dieser:
Ein horizontaler
Dipol schloss mit einem
Gewinn von 2,15
dBi |
|
Eine horizontale
Richtantenne 4
Element mit einem Plus
von ± 7 dBd
(
besteht aus einem offenen
Dipol, Reflektor
1 und 2 direkt
Ohren ) |
|
Eine 25-Element-Antenne
logarithmisch-periodischen
erstellen CLP
5130-1, läuft von 50 bis 1300
MHz,
und
hat einen Gewinn von 10
dBi min. und
max.
12 dBi
( Besteht aus 25
Sendern und sowohl
horizontale und vertikale Nutzung ) |
|
Ein offenes
vertikal ausgerichteten Dipol
mit einem Plus von 3
dBi |
|
Eine
Welle ¼
Grundebene Antenne
perfekt rund mit
einem Gewinn von 0
dBi gestrahlt
( 3
Reflektor Radiant, dass
135
Grad aus dem Kühler
offen sind ) |
|
Ein
Grundebene Antenne
Televes gestrahlt
perfekt rund mit
einem Gewinn von 2,15
dBi
( 4 Reflektor
90 Grad in Radiant, die geschlossen
Emitter ) |
Niet
meer haalbaar is op de 3 meterband /
Nicht mehr möglich ist in der
3 Meterband |
Terugblik op de gouden tijden van de 3-meterband
Wat
tegenwoordig vrijwel onhaalbaar is geworden op
de 3-meter FM-band, was eind jaren '80 nog heel
goed mogelijk: lange afstand verbindingen met
relatief laag zendvermogen. In die periode was
de ether namelijk nog lang niet zo vol als nu er
waren aanzienlijk minder zenders actief, wat het
maken van verbindingen over grotere afstanden
een stuk eenvoudiger maakte.
In die tijd werkte ik vanuit Musselkanaal met
een horizontale 4-element richtantenne en een
Stentor zender die oorspronkelijk een vermogen
van 5 watt had, maar die ik had terug geregeld
naar ongeveer 2 watt. Met die bescheiden
opstelling wist ik verrassend goede resultaten
te behalen. Zo maakte ik onder andere een
verbinding richting het noorden met een
zendamateur in Zuidbroek, en richting het zuiden
met verschillende amateurs in de omgeving van
Klazienaveen. In vogelvlucht betekende dat
afstanden van rond de 30 kilometer iets wat toen
heel normaal was met laag vermogen en een goede
antennerichting.
Ook later, met diezelfde richtantenne en de
Stentorzender die toen op ongeveer 3,5 watt
stond afgeregeld, maakte ik een geslaagde
verbinding met een zendamateur in Oostwold. Die
afstand bedroeg ongeveer 35 kilometer in
vogelvlucht opnieuw een prachtig resultaat,
zeker gezien het relatief lage zendvermogen.
Deze lange afstand verbindingen met laag
vermogen zijn vandaag de dag helaas vrijwel niet
meer haalbaar op de 3-meterband. De band is nu
veel drukker, met een wirwar aan signalen en een
toegenomen ruisniveau. Wat toen nog mogelijk was
met een beetje techniek, een gerichte antenne en
een beetje geluk, is tegenwoordig een
zeldzaamheid geworden met laagvermogen op de
3-meterband.
Rückblick auf die goldene Zeit des 3-Meter-Bands
Was
heute auf dem 3-Meter-FM-Band kaum noch möglich
ist, war in den späten 1980er-Jahren durchaus
realistisch: Weitverbindungen mit relativ
geringer Sendeleistung. Damals war der Äther
noch längst nicht so überfüllt wie heute es gab
deutlich weniger aktive Sender, was das
Herstellen von Verbindungen über größere
Entfernungen wesentlich erleichterte.
In dieser Zeit arbeitete ich aus Musselkanaal
mit einer horizontalen 4-Element-Richtantenne
und einem Stentor-Sender, der ursprünglich eine
Leistung von 5 Watt hatte, aber von mir auf etwa
2 Watt heruntergeregelt wurde. Mit dieser
bescheidenen Ausrüstung konnte ich überraschend
gute Ergebnisse erzielen. So gelang mir unter
anderem eine Verbindung nach Norden zu einem
Funkamateur in Zuidbroek sowie nach Süden zu
mehreren Funkfreunden in der Gegend um
Klazienaveen. Das entsprach
Luftlinienentfernungen von rund 30 Kilometern
damals absolut normal mit geringer Leistung und
einer gut ausgerichteten Antenne.
Auch später, mit derselben Richtantenne und dem
auf etwa 3,5 Watt eingestellten Stentor-Sender,
gelang mir eine erfolgreiche Verbindung zu einem
Funkamateur in Oostwold eine Entfernung von etwa
35 Kilometern Luftlinie. Auch das war ein tolles
Ergebnis, insbesondere wenn man die geringe
Sendeleistung bedenkt.
Solche Weitverbindungen mit geringer Leistung
sind heute auf dem 3-Meter-Band leider kaum noch
realisierbar. Das Band ist mittlerweile stark
überfüllt, mit einer Vielzahl von Signalen und
einem deutlich erhöhten Störpegel. Was damals
noch mit etwas Technik, einer gezielten
Antennenausrichtung und etwas Glück möglich war,
ist heute zu einer Seltenheit geworden zumindest
mit niedriger Sendeleistung auf dem
3-Meter-Band.
Wat we eerder iets bijzonder vonden /
Was
finden wir eher
etwas Besonderes |
Een Terugblik op de Ontwikkeling van de 3-Meterband
Aan het eind van de jaren '80
begon mijn avontuur als zendamateur op de 3-meter FM-band. In die tijd
was het al een hele prestatie als je met een zender van 100 watt in de
lucht zat. De meeste amateurs werkten toen nog met buizenzenders, en het
gemiddelde vermogen lag rond de 25 watt. Ook was stereo-uitzending nog
lang geen standaard; de meeste zendamateurs zonden gewoon in mono uit
iets wat men zich vandaag de dag nog maar moeilijk kan voorstellen.
Toch was men in die tijd al blij als de muziekuitzending zonder gekraak,
brom of storing de ether in ging. Het draaide vooral om het zenden zelf,
de techniek, en het samen knutselen aan je apparatuur. Je zat vaak
alleen of met een paar medezendamateurs in je studio of shack, en het hele
gebeuren had een sterk technisch en experimenteel karakter.
Begin jaren '90 begon er langzaamaan verandering te komen. Zenders van
zo’n 100 watt werden toen steeds gebruikelijker, en de sterkere stations
zaten al snel in de buurt van de 600 watt zendvermogen. Ook
stereo-uitzendingen werden de norm; steeds meer amateurs schaften een
stereo-encoder aan, en mono werd snel zeldzaam.
Tegen het einde van de jaren '90 kwamen ook de RDS-encoders in opkomst,
waarmee zenders extra informatie konden meesturen zoals stationnaam en
nummers op de radio. Tegelijkertijd zagen we het zendvermogen van de
grotere stations flink toenemen vaak tot 1 à 2 kilowatt. Ook de
infrastructuur ontwikkelde zich: zendmasten werden hoger, en de studio’s
veranderden in ware minicafés met dj's en bezoekers. De sfeer werd
gezelliger, maar ook professioneler en ambitieuzer.
Vanaf het begin van de jaren 2000 werd de RDS-encoder net zo
vanzelfsprekend als de stereo-encoder vrijwel elke serieuze amateur had
beide standaard in zijn installatie opgenomen. Het zendgebeuren
evolueerde van puur technisch en hobbymatig, naar iets dat steeds meer
leek op een professioneel radiostation.
Ein
Rückblick auf die Entwicklung des 3-Meter-Bands
Ende der 1980er Jahre begann mein Abenteuer als Funkamateur auf dem
UKW-3-Meter-Band. Damals war es bereits eine beachtliche Leistung, mit
einem Sender von 100 Watt auf Sendung zu gehen. Die meisten Funkfreunde
arbeiteten noch mit Röhrensendern, und die durchschnittliche
Sendeleistung lag bei etwa 25 Watt. Auch Stereoübertragungen waren
längst noch keine Selbstverständlichkeit die Mehrheit sendete schlicht
in Mono, etwas, das man sich heute kaum noch vorstellen kann.
Trotzdem war man damals schon glücklich, wenn die Musik ohne Knistern,
Brummen oder Störungen über den Äther lief. Im Mittelpunkt standen das
Senden selbst, die Technik und das gemeinsame Basteln an der eigenen
Ausrüstung. Oft saß man allein oder mit ein paar anderen Funkfreunden im
Studio oder der Shack, und das ganze Geschehen hatte einen klaren
technischen und experimentellen Charakter.
Anfang der 1990er Jahre zeichnete sich allmählich ein Wandel ab. Sender
mit etwa 100 Watt Leistung wurden immer gebräuchlicher, und die
stärkeren Stationen erreichten bald Sendeleistungen von bis zu 600 Watt.
Auch Stereoübertragungen wurden zur Norm; immer mehr Amateure legten
sich einen Stereo-Encoder zu, und Mono wurde zunehmend zur Ausnahme.
Gegen Ende der 1990er Jahre hielten auch die RDS-Encoder Einzug, mit
denen Sender zusätzliche Informationen wie Stationsnamen oder Titel
anzeigen konnten. Gleichzeitig stieg die Sendeleistung der größeren
Stationen deutlich an häufig bis auf 1 bis 2 Kilowatt. Auch die
Infrastruktur entwickelte sich weiter: Die Sendemasten wurden höher, und
die Studios verwandelten sich mehr und mehr in kleine Treffpunkte mit
DJs und Besuchern. Die Atmosphäre wurde geselliger, aber auch
professioneller und ambitionierter.
Seit Beginn der 2000er Jahre ist der RDS-Encoder genauso
selbstverständlich wie der Stereo-Encoder fast jeder ernsthafte Amateur
hatte beides fest in seine Sendeanlage integriert. Das Funkgeschehen
entwickelte sich von einem rein technischen Hobby hin zu etwas, das
zunehmend an ein professionelles Radiostudio erinnerte.
De
activiteiten betreft het LPAM /
Die Aktivitäten
betreffen das LPAM |
Geschiedenis van onze LPAM-uitzendingen (2016 -
heden)
De
periode van 11 mei 2016 tot 11 mei 2019 stond in
het teken van de pilotfase voor LPAM (Low Power
AM) in Nederland. In deze fase werd
geëxperimenteerd met kleinschalige
middengolfuitzendingen onder vergunning van het
Agentschap Telecom (tegenwoordig Rijksinspectie
Digitale Infrastructuur, RDI).
Op 21 juni 2016 kregen wij officieel toestemming
om te beginnen met uitzenden op de AM-frequentie
747 kHz. De schriftelijke vergunning ontvingen
wij op 23 juni 2016, en op 3 juli 2016 was het
dan eindelijk zover: onze allereerste legale
LPAM-uitzending op de 747 kHz ging de ether in.
Daarmee behoorden wij tot de eerste drie
radiostations in Nederland die legaal actief
waren binnen het LPAM-experiment.
Onze uitzendingen op de 747 kHz-frequentie
hebben geduurd tot 2 december 2017, tot 11:00
uur in de ochtend. Diezelfde dag, op 2 december
2017 om 18:00 uur, begonnen we met uitzenden op
een nieuwe frequentie: AM 675 kHz. Met deze
nieuwe vergunning kregen we ook meer zendtijd
toegewezen. Waar we eerst 150 uur per week
mochten uitzenden, werd dit verhoogd naar de
volledige 168 uur per week oftewel, non-stop 24
uur per dag, 7 dagen per week. Vanaf januari
2018 waren we dan ook dagelijks langer en
consistenter te beluisteren.
Op 31 december 2018 besloten we de vergunning
voor de AM 675 kHz-frequentie te beëindigen, in
aanloop naar de afronding van de pilotperiode.
Met het verstrijken van de pilot op 11 mei 2019,
werd het LPAM-systeem definitief vastgesteld.
Een belangrijk voordeel was dat de vergunningen
vanaf dat moment automatisch iedere vijf jaar
werden verlengd, mits aan de voorwaarden werd
voldaan. Wij ontvingen toen ook onze nieuwe
vergunning voor de frequentie AM 1008 kHz, die
op 11 mei 2019 officieel van kracht werd.
Een volgende mijlpaal volgde op 29 oktober 2020:
we verkregen een extra vergunning voor een
tweede LPAM-opstelpunt in Lauwersoog. Hiermee
werden we het eerste LPAM-station in Nederland
met twee actieve vergunningen. In de
daaropvolgende periode zijn er meerdere
radiostations gevolgd die eveneens met meerdere
opstelpunten en vergunningen gingen werken.
Sinds de start van mijn LPAM-uitzendingen op
11 mei 2016 tot op heden, heb ik gebruikgemaakt van verschillende
zenders. Elk van deze zenders heeft een bijdrage geleverd aan de
continuïteit en kwaliteit van onze uitzendingen op de lage vermogens
middengolfband (LPAM).
Door de jaren heen zijn er meerdere zenders ingezet soms om technische
redenen, soms als upgrade op eerdere apparatuur steeds met als doel een
stabiele, storingsvrije en goed bereikbare uitzending te verzorgen. De
keuze voor een bepaalde zender was daarbij afhankelijk van factoren
zoals betrouwbaarheid, efficiëntie en natuurlijk de technische
mogelijkheden binnen de geldende regelgeving.
Hieronder volgt een overzicht van de zenders die in de genoemde periode
zijn gebruikt:
RF
& Electronics The Fox AM-MW20 (augustus 2012 t/m juli 2016) |
RF
Audio Electronics AM-MW75 (juli 2016 t/m oktober 2016)
Weg gedaan wegens slechte serie |
RF
Audio Electronics AM-MW150 (oktober 2016 t/m januari 2018) |
Sailor T1130 met ingebouwde DDS (maart 2013 t/m heden)
Is momenteel meer als Back up |
Rohde & Schwarz SMK met zelfbouw Eindtrap (januari 2018 t/m
heden) |
Geschichte unserer LPAM-Sendungen (2016 - heute)
Der
Zeitraum vom 11. Mai 2016 bis zum 11. Mai 2019
war die Pilotphase für LPAM (Low Power AM) in
den Niederlanden. In dieser Phase wurde mit
kleineren Mittelwellen-Sendestationen
experimentiert, unter Aufsicht der
niederländischen Regulierungsbehörde Agentschap
Telecom (heute: Rijksinspectie Digitale
Infrastructuur, RDI).
Am 21. Juni 2016 erhielten wir offiziell die
Genehmigung, auf der AM-Frequenz 747 kHz zu
senden. Das schriftliche Genehmigungsdokument
kam am 23. Juni 2016 per Post bei uns an.
Bereits am 3. Juli 2016 sendeten wir unsere
erste legale LPAM-Ausstrahlung auf 747 kHz.
Damit gehörten wir zu den ersten drei
Radiostationen in den Niederlanden, die
offiziell und legal im Rahmen von LPAM aktiv
waren.
Unsere Sendungen auf der Frequenz 747 kHz
dauerten bis zum 2. Dezember 2017, 11:00 Uhr.
Noch am selben Tag, um 18:00 Uhr, wechselten wir
zur neuen Frequenz AM 675 kHz. Mit dieser neuen
Genehmigung erhielten wir auch erweiterte
Sendezeiten: von ursprünglich 150 Stunden pro
Woche wurde unser Sendeumfang auf volle 168
Stunden pro Woche erhöht also durchgehender
24/7-Betrieb. Ab Januar 2018 waren wir somit
täglich länger und verlässlicher zu empfangen.
Am 31. Dezember 2018 haben wir die Genehmigung
für die AM-Frequenz 675 kHz planmäßig beendet,
im Hinblick auf das Ende der Pilotphase.
Mit dem offiziellen Abschluss der Pilotphase am
11. Mai 2019 wurde das LPAM-System endgültig
eingeführt. Ein wesentlicher Vorteil dabei: Die
Genehmigungen werden seither automatisch alle
fünf Jahre verlängert, sofern alle Bedingungen
eingehalten werden. In diesem Zusammenhang
erhielten wir auch unsere neue Genehmigung für
die Frequenz AM 1008 kHz, die ab dem 11. Mai
2019 in Kraft trat.
Ein weiterer wichtiger Schritt folgte am 29.
Oktober 2020: Wir erhielten eine zusätzliche
Genehmigung für einen zweiten LPAM-Standort in
Lauwersoog. Damit waren wir die erste
LPAM-Station in den Niederlanden mit zwei
aktiven Genehmigungen. Im Laufe der Zeit folgten
weitere Stationen mit mehreren Sendestandorten.
Seit Beginn meiner LPAM-Sendungen am 11. Mai
2016 bis heute habe ich verschiedene Sender eingesetzt. Jeder dieser
Sender hat zur Kontinuität und zur Qualität unserer Ausstrahlungen im
Low-Power-Mittelwellenbereich (LPAM) beigetragen.
Im Laufe der Jahre kamen mehrere Sender zum Einsatz teils aus
technischen Gründen, teils als Upgrade gegenüber älterer Technik stets
mit dem Ziel, eine stabile, störungsfreie und gut empfangbare
Ausstrahlung zu gewährleisten. Die Wahl des jeweiligen Senders hing
dabei von verschiedenen Faktoren ab, wie zum Beispiel Zuverlässigkeit,
Effizienz und selbstverständlich den technischen Möglichkeiten im Rahmen
der geltenden Vorschriften.
Nachfolgend eine Übersicht der Sender, die in diesem Zeitraum verwendet
wurden:
RF
& Electronics The Fox AM-MW20 (August 2012 - Juli 2016) |
RF
Audio Electronics AM-MW75 (Juli 2016 - Oktober 2016)
Wegen schlechter serie entfernt |
RF
Audio Electronics AM-MW150 (Oktober 2016 - Januar 2018) |
Sailor T1130 mit integriertem DDS (März 2013 - Heute)
Ist derzeit eher ein Backup |
Rohde & Schwarz SMK mit selbstgebauter Endstufe (Januar 2018
- Heute) |

RF
& Electronics The Fox AM-MW20
Geografisch zendbereik / Geographisch Sendebereich |
Ontvangstgebied en bereik van onze middengolfzender (LPAM)
Het bereik van onze uitzendingen via de
middengolf is sterk afhankelijk van
verschillende factoren. Een van de belangrijkste
is de kwaliteit van de radio-ontvanger die door
de luisteraar wordt gebruikt. Ontvangers met een
goede afstemming en een gevoelige antenne kunnen
het signaal aanzienlijk beter oppikken dan
eenvoudigere modellen.
Daarnaast speelt ook de geografische ligging van
de luisteraar ten opzichte van onze zendlocatie
een grote rol. In het bijzonder is een
zogenaamde "vrij zicht"-verbinding (line-of-sight)
tussen zender en ontvanger gunstig voor een
heldere en storingsvrije ontvangst. Gebieden
zonder grote obstakels zoals heuvels, gebouwen
of industriële storingsbronnen bieden doorgaans
een betere signaalkwaliteit.
Op basis van meldingen van luisteraars en eigen
metingen kunnen we vaststellen dat ons signaal
goed te ontvangen is in de regio Oost-Drenthe en
Zuidoost-Groningen in Nederland, evenals in het
aangrenzende deel van Duitsland, namelijk
West-Emsland. In deze gebieden wordt het signaal
over het algemeen als stabiel en van redelijke
tot goede kwaliteit ervaren, mits gebruik wordt
gemaakt van een geschikte radio-installatie.
We blijven voortdurend monitoren hoe ons bereik
zich ontwikkelt, en waarderen het wanneer
luisteraars hun ontvangstervaring met ons delen.
Zo kunnen we blijven verbeteren waar mogelijk,
en een zo breed mogelijk publiek bereiken binnen
de grenzen van onze vergunning.
Empfangsgebiet und reichweite unseres
Mittelwellensender (LPAM)
Die Reichweite unserer Mittelwellensendungen
hängt von mehreren Faktoren ab. Einer der
wichtigsten ist die Qualität des verwendeten
Radiogeräts. Hochwertige Empfänger mit guter
Abstimmung und empfindlicher Antenne können das
Signal deutlich besser empfangen als einfache
Geräte.
Ein weiterer entscheidender Aspekt ist die
geografische Lage des Empfängers im Verhältnis
zu unserem Sendestandort. Besonders vorteilhaft
ist eine sogenannte „Sichtverbindung“ (line-of-sight)
zwischen Sender und Empfänger. In Gebieten ohne
große Hindernisse wie Hügel, hohe Gebäude oder
industrielle Störquellen ist der Empfang in der
Regel deutlich klarer und störungsfreier.
Basierend auf Rückmeldungen unserer Hörerinnen
und Hörer sowie auf eigenen Messungen können wir
feststellen, dass unser Signal in der Region
Ost-Drenthe und Südost-Groningen in den
Niederlanden sowie im angrenzenden West-Emsland
in Deutschland gut empfangen werden kann. In
diesen Gebieten wird die Signalqualität im
Allgemeinen als stabil und von
zufriedenstellender bis guter Qualität
beschrieben vorausgesetzt, es wird ein
geeigneter Empfänger verwendet.
Wir beobachten ständig, wie sich unsere
Reichweite entwickelt, und freuen uns über
Rückmeldungen aus der Hörerschaft. So können wir
unsere Technik weiter optimieren und im Rahmen
unserer Genehmigung ein möglichst breites
Publikum erreichen.
 |
LPAM - AM 1008 kHz - Musselkanaal
|